index.php

Duurzame Gemeenschappen

Platform voor duurzame initiatieven voor en door de gemeenschap

Loenen Energie Neutraal

Het is een coöperatie van en voor alle inwoners van Loenen. De leden zijn samen eigenaar van de coöperatie. Als lid kun je meedenken, meepraten, meebeslissen en mee-investeren. Op die manier hopen we zoveel mogelijk inwoners van Loenen te betrekken bij de energietransitie.

Dat doen we door lokaal energie op te wekken en te leveren en door inwoners en ondernemers te stimuleren, adviseren en te ondersteunen bij het verduurzamen van hun woning en / of bedrijf.

In het klimaatakkoord wordt stevig ingezet op duurzame energie. Er moet om deze doelstellingen te halen nog veel worden geïnvesteerd in wind- en zonne-energie. Grote energiebedrijven en investeerders zijn volop bezig met de ontwikkeling van zonneweides en windparken. Dit leidt tot de nodige botsingen met omwonenden en andere belanghebbenden.

Vast staat dat de verduurzaming doorgaat. Door met zijn allen de schouders eronder te zetten houden we het initiatief voor verduurzaming in Loenen. We willen niet overgeleverd worden aan grote energieconcerns die hier hun zonnepanelen of windmolens neerzetten en de inkomsten laten wegvloeien naar investeerders binnen en buiten Nederland. Door zelf aan te pakken kunnen we de opbrengsten ten goede aan de inwoners van Loenen laten komen.

De Energie Coöperatie Loenen (ECL) is opgericht met als doel het gebruik van duurzame energie in Loenen te stimuleren om zo ons dorp energieneutraal te maken. Uitgangspunt daarbij is dat alle inwoners van Loenen kunnen meedoen.

Ontwikkelfonds Opwek uitgebreid: meer kansen voor lokale energieprojecten

Foto: Dorpsmolen Reduzum

Dit fonds, mede mogelijk gemaakt door Energie Samen, het ministerie van Klimaat en Groene Groei en het Nationaal Groenfonds, biedt een risicoloze lening voor de aanloop- of ontwikkelkosten. Coöperaties kunnen hiermee bijvoorbeeld investeren in personele ondersteuning, zoals een projectleider, en in gespecialiseerde onderzoeken om een financierbare businesscase op te stellen en de benodigde vergunningen te verkrijgen. Afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt, kunnen leningen van €10.000,- tot maximaal €300.000,- verstrekt worden. 

Eerdere ervaringen 

Tot nu toe was het fonds alleen beschikbaar in de provincies Utrecht, Drenthe, Zuid-Holland en Limburg. Per 16 juni rolt het fonds verder uit naar de overige acht provincies in Nederland. Energiecoöperatie Voorne Putten Energie maakte in de eerste ontwikkelfase gebruik van het Ontwikkelfonds Opwek en deelt haar ervaring: 

“Ons windproject Noordzeeboulevard, samen met Pure Energie, wordt mede mogelijk gemaakt door de lening uit het Ontwikkelfonds Opwek. Deze financiering is cruciaal, omdat de investeringen groot zijn en we, gezien de risico’s, niet om zulke grote bijdragen kunnen vragen van onze leden.” – Felix Olthuis [Voorne Putten Energie] 

Aanvraagproces 

Het aanvragen van een lening uit het Ontwikkelfonds verloopt in toekenningsrondes van twee maanden. Na een eerste aanvraag via het portaal Mijnfonds volgt een kennismakingsgesprek met de coöperatie, de regiocoördinator en Energie Samen. Tijdens dit gesprek bespreken we jouw project en de benodigde financiering en geven we meer uitleg over de toekenningsronde en het verdere proces.  

Vervolgens krijgt de coöperatie vier weken de tijd om documenten, zoals een plan van aanpak, begroting en businesscase, aan te leveren. Na beoordeling ontvangt de coöperatie al dan niet groen licht om verder te gaan met het opbouwen van het dossier. Acht weken na de start van de ronde wordt de officiële aanvraag door Nationaal Groenfonds beoordeeld, die bij akkoord de financiering vrijgeeft. Hieronder vind je de routekaart met de processtappen van toekenningsronde 1, die opent op 16 juni en sluit op 17 augustus. 

Routekaart Toekenningsronde 1  

Ondersteuning 

Energie Samen en de regiocoördinatoren bieden begeleiding gedurende het hele traject. Zij ondersteunen bij je aanvraag en het opbouwen van je dossier. Weet je niet zeker of jouw project voldoet aan de eisen en voorwaarden van het Ontwikkelfonds? Neem dan gerust contact op met Energie Samen.

Interesse? Dien je aanvraag in 

Wil jouw energiecoöperatie een vliegende start maken of juist verder groeien met een wind- of zonproject? Dien dan een aanvraag in via het portaal Mijnfonds. Heb je nog geen account? Ga dan naar ‘Registreren’ in het portaal. De eerste toekenningsronde gaat 16 juni van start en sluit op 17 augustus. 

Meer informatie en contact  

Wil je meer weten over het Ontwikkelfonds Opwek? Klik dan hier voor meer informatie. Voor vragen kun je contact opnemen met Karlijn Stokkers van Energie Samen. 

Karlijn Stokkers – Coördinator financiering Energie Samen  

E: fondsen@energiesamen.nu 

Goed nieuws voor energiecoöperaties uit Noord-Holland, Groningen, Friesland, Gelderland, Overijssel, Flevoland, Zeeland en Noord-Brabant! Het Ontwikkelfonds Opwek is vanaf 16 juni ook in deze provincies beschikbaar om coöperaties te ondersteunen bij de ontwikkeling van wind- en zonprojecten.

Nieuwe Europese subsidie voor energiecoöperaties: €45.000 voor het ontwikkelen van een projectplan

Foto: Stroomtuin IJlst

Wat is de ENERCOM Facility?

De European Energy Communities Facility (ENERCOM Facility) is een nieuw EU-programma dat energiecoöperaties in Europa helpt bij het versterken van hun projectplannen. Veel coöperaties lopen tegen belemmeringen aan bij het opzetten van projecten – zoals complexe regelgeving of financiering. ENERCOM wil die obstakels wegnemen met financiële en inhoudelijke ondersteuning.

Wat kun je financieren met de subsidie?

De subsidie is bedoeld om jouw coöperatie in staat te stellen een volledig en uitvoerbaar projectplan op te stellen. Denk aan:

Het uiteindelijke doel is een plan waarmee je financiering kunt aantrekken en jouw project echt van de grond krijgt.

Wat krijg je nog meer?

Naast de subsidie krijgen geselecteerde coöperaties toegang tot:

Welke projecten maken de meeste kans op financiering?

Je maakt als coöperatie de meeste kans op subsidie als je inzet op een nieuwe activiteit. Dus ben je bijvoorbeeld vooral actief met een warmtenet? Dan vergroot je je kansen aanzienlijk als je een voorstel indient voor een zonneproject, in plaats van voor de uitbreiding van het bestaande warmtenet.

Projecten die goed aansluiten bij de doelen van de ENERCOM Facility zijn onder andere:

Voor wie is het?

De regeling is bedoeld voor lokale energiecoöperaties die:

Hoe werkt het aanvragen?

Het aanvraagproces verloopt via de website van de ENERCOM Facility en bestaat uit:

  1. Een online zelfcheck om te bepalen of je in aanmerking komt;
  2. Een aanvraagformulier waarin je jouw initiatief en organisatie beschrijft.

De aanvragen worden beoordeeld door onafhankelijke experts op basis van vier criteria, waaronder ambitie, impact en uitvoerbaarheid.

Belangrijke data

Meer informatie en aanmelden 

Alle informatie, inclusief de zelfcheck en aanvraagformulieren, is te vinden op: energycommunitiesfacility.eu/apply/applicationprocess

Contact

Heb je vragen over het aanvraagproces? Neem dan contact op met Merel Oldenburg en Karlijn Stokkers.

Nationale experts ENERCOM Facility 

Merel Oldenburg en Karlijn Stokkers – Energie Samen

E: netherlands@energycommunitiesfacility.eu

Heb jij als energiecoöperatie plannen om te groeien of een nieuw project op te zetten, maar ontbreekt het aan tijd, middelen of expertise om een goed onderbouwd projectplan op te stellen? Dan is er goed nieuws: via de nieuwe ENERCOM Facility van de Europese Unie kun je nu een subsidie van €45.000 aanvragen voor het ontwikkelen van een goed onderbouwd projectplan. De eerste subsidieronde is geopend op 2 juni 2025 en loopt tot 30 september 2025.

Falen en Opstaan – Naar een Doeltreffende Aanpak van problemen in de Leefomgeving

SAMENVATTING

Nederland heeft te maken met forse problemen in de leefomgeving. Denk aan het nijpende woningtekort, de veel te hoge CO₂-uitstoot en de schade­lijke effecten van onze omvangrijke landbouw op het milieu. Veel van deze problemen staan hoog op de politieke agenda. Achtereenvolgende ­kabinetten maken er al decennialang beleid voor. Maar de maatregelen hebben tot op heden niet het gewenste effect en de problemen duren voort. Wat moet er veranderen om te komen tot een aanpak die wél vruchten afwerpt? Die vraag staat centraal in dit advies van de Raad voor de ­leef­omgeving en infrastructuur (Rli).

In een eerste verkenning naar deze problematiek die wij in 2023 ­publiceerden, hebben we gezocht naar verklaringen voor het uitblijven van een effectieve aanpak van leefomgevingsvraagstukken. We kwamen toen onder meer tot het inzicht dat er sprake is van een gemankeerd samenspel tussen de spelers die in ons bestel verantwoordelijkheid dragen voor collectieve belangen in de leefomgeving zoals volkshuisvesting, openbaar vervoer, energievoorziening en natuurbescherming. Die spelers zijn: de overheid, het bedrijfsleven en burgers die zich in georganiseerd verband inzetten voor een bepaald doel (‘gemeenschappen’).

Geen effectief samenspel tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven

In de afgelopen veertig jaar is rond de zorg voor collectieve belangen het zwaartepunt komen te liggen bij overheid en bedrijfsleven. Dit komt doordat de overheid de afgelopen veertig jaar in toenemende mate marktwerking tot uitgangspunt van haar beleid heeft gemaakt en tegelijk zelf ook steeds meer de werkwijzen van het bedrijfsleven is gaan toepassen. Bij het behartigen van de publieke zaak kwam de focus steeds meer te liggen op het beheersmatige en uitvoeringsgerichte. Efficiëntie en een sterke budgettaire oriëntatie zijn ook bij de overheid steeds belangrijkere waarden geworden. Financieel-economisch gezien leverde deze benadering goede resultaten op.  De bedrijvigheid in Nederland ontwikkelde zich succesvol, het bruto binnenlands product groeide en de materiële welvaart nam fors toe, maar er waren ook veel schadelijke neveneffecten: vervuiling van het milieu, achteruitgang van water- en bodemkwaliteit, verlies van biodiversiteit enzovoort. Door het eenzijdige samenspel tussen overheid en bedrijfsleven zijn, kortom, de collectieve belangen in de leefomgeving verwaarloosd.

Deze observatie is niet los te zien van het gegeven dat gemeenschappen al decennialang nauwelijks meer een rol spelen in de zorg voor de collectieve belangen in de leefomgeving. In een verder verleden waren het juist de gemeenschappen die de collectieve belangen in de samenleving waarborgden. Tegenwoordig is er veel aandacht voor het activeren van gemeenschappen en de democratische innovatie die daarvoor nodig is. Maar dit komt in de praktijk nog maar beperkt tot bloei. In dit advies maken wij een onderscheid tussen creërendeen adviserende gemeenschappen. Creërende gemeenschappen op het gebied van bijvoorbeeld wonen (wooncoöperaties), landbouw (gebiedscoöperaties) of openbaar vervoer (buurtbussen) komen vandaag de dag veel barrières tegen waardoor hun slagkracht wordt beperkt. Tegelijkertijd lopen adviserende gemeenschappen regelmatig vast in conflicten tussen overheid en burgers, bijvoorbeeld omdat burgers die zijn uitgenodigd om te adviseren geen zicht krijgen op wat er met hun advies wordt gedaan.

Het huidige gemankeerde samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen biedt, zo constateren wij in dit advies, onvoldoende oplossingen voor de complexe leefomgevingsproblemen die in Nederland aan de orde zijn. Een nieuwe benadering, vanuit meer begrip van de motieven en handelswijzen van overheid, gemeenschappen en bedrijven, is volgens ons nodig om impasses in het leefomgevingsbeleid te doorbreken. Afhankelijk van het type vraagstuk kan het samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen anders uitpakken en moet het repertoire aan in te zetten beleidsinstrumenten daarbij passen.

Belemmeringen voor doeltreffende aanpak van leefomgevings­­vraagstukken

In het huidige samenspel tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven signaleren wij diverse knelpunten die een effectieve aanpak van ­leefomgevingsvraagstukken belemmeren.

Ontbreken van maatschappelijke dialogen over waarden

Om oplossingen te vinden voor de complexe problemen die in de leefomgeving spelen, zijn constructieve maatschappelijke dialogen onontbeerlijk. Daarbij moeten vragen aan de orde komen als: wat is het langetermijn­perspectief voor Nederland? Waar willen we over dertig jaar staan, wat voor land willen we dan zijn? ’Mensen willen daarbij gehoord worden en deel uitmaken van het gesprek. Dergelijke dialogen zijn essentieel om helder te krijgen welke waarden er in het geding zijn als we de leefomgeving onder handen nemen. En ook: om inzichtelijk te maken hoe deze waarden tegen elkaar worden afgewogen en worden geprioriteerd in het politieke besluitvormingsproces.

De weging van waarden die schuilgaat achter overheidskeuzes en ­-maatregelen met impact op de leefomgeving blijft tegenwoordig echter vaak onbesproken. Daardoor weten veel mensen niet waarom de overheid bepaalde keuzes maakt en bepaalde maatregelen treft. Bijvoorbeeld over stikstof, over mest, over windturbines, over kernenergie enzovoort. Het gevolg is een gebrek aan begrip en acceptatie in de maatschappij.

Al wat rest is dan gesteggel over feiten. Omdat iedereen tegenwoordig toegang heeft tot grote hoeveelheden, soms conflicterende, informatie, ontbreekt vaak consensus over wat het vertrekpunt van de discussie zou moeten zijn. Het debat over feiten verhult meer dan eens dat het om een debat over belangen gaat.

Ook ontbreken de gremia waar overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen voorheen gezamenlijk zochten naar uitvoerbare oplossingen. Het oude maatschappelijk middenveld vervult deze functie niet meer; het is verworden tot een verdeeld veld van behartigers van deelbelangen. Maatschappelijke dialogen die verder gaan dan belangen uitwisselen en oplossingen bedenken ontbreken dus, waardoor onderliggende waarde-afwegingen van oplossingen en doelen onvoldoende worden bediscussieerd.

Samenspel tussen overheid en bedrijfsleven levert onvoldoende oplossingen

Het huidige overheidsbeleid is sterk georiënteerd op het behartigen van financieel-economische belangen. Het belang van een goed draaiende economie, groei van het bruto binnenlands product (bbp) en koopkrachtcijfers staan centraal in de beleidskeuzes. Inmiddels wordt echter steeds duidelijker dat de financieel-economische successen van de voorbije decennia ook negatieve gevolgen hebben gehad voor de leefomgeving: de biodiversiteit is afgenomen, de verontreiniging van oppervlaktewater houdt aan en er worden nog steeds teveel broeikasgassen uitgestoten. De sturingsinstrumenten die de overheid inzet om dergelijke negatieve gevolgen tegen te gaan, zoals het reguleren van vervuilende uitstoot en het subsidiëren van relatief ‘schoon’ opererende bedrijven, werken tot op heden niet afdoende – ook doordat de overheid nalaat om de regels die ze stelt krachtig te handhaven. Sommige grote, gevestigde bedrijven weten bovendien sinds jaar en dag door middel van lobbyactiviteiten strenge milieuregels tegen te houden of af te zwakken. De lobbykracht van deze marktpartijen is veel groter dan die van vernieuwers en duurzame koplopers in de markt, die van meerwaarde zouden kunnen zijn voor de collectieve belangen in de leefomgeving.

Geen oog voor bijdrage van gemeenschappen


De overheid heeft ondertussen al decennialang nauwelijks oog voor de bijdrage die gemeenschapsinitiatieven kunnen leveren aan de aanpak van leefomgevingsproblemen. In de loop der jaren zijn er in Nederland tal van gemeenschapsinitiatieven opgekomen die zich op kleinere schaal bezighouden met leefomgevingsvraagstukken. Zij bieden daarmee niet dé oplossing voor alle vastgelopen dossiers, maar hun inspanningen kunnen wel doorbraken bewerkstelligen, juist vanwege hun grote aanpassings­vermogen aan veranderende omstandigheden. Daarnaast hebben adviserende gemeenschappen de potentie om het democratische proces rond leef­omgevingsvraagstukken te versterken. De meeste politici en ambtenaren denken echter nog vanuit een hiërarchisch model, waarin de overheid het sturingscentrum vormt. Ze hebben de neiging om ­gemeenschapsinitiatieven die iets proberen te doen aan leefomgevingsproblemen met allerlei interventies te laten voldoen aan overheidsnormen, of zulke initiatieven geheel over te nemen. Ook worden de initiatiefnemers geconfronteerd met bureau­cratische verantwoordingseisen op het gebied van kwaliteit en financiën. Of met regels en procedures voor het aanbieden van publieke diensten waaraan ze niet goed kunnen voldoen omdat ze geen bedrijf zijn. Hun projecten worden zo in een niet-passende mal gedwongen. Dat werkt verstikkend en zorgt ervoor dat de creativiteit van gemeenschappen niet de ruimte krijgt.

Gebrek aan overzicht en slagvaardigheid bij de overheid

Dat taaie vraagstukken in de leefomgeving al zo veel jaren niet effectief worden aangepakt, heeft ook te maken met een toenemend gebrek aan slagvaardigheid bij de overheid. Deels is dit terug te voeren op een risico­mijdende cultuur. Voordat besluiten worden genomen, vragen politici hun ambtenaren tegenwoordig om alle risico’s in kaart te brengen en na te gaan hoe deze op voorhand zijn uit te sluiten. Dit vertraagt het handelend vermogen van de overheid en heeft tot gevolg dat doortastende keuzes uitblijven.

Het gebrek aan slagvaardigheid bij de overheid hangt daarnaast samen met een afrekencultuur die is ontstaan in de politiek en de samenleving. Het ontbreekt de overheid aan faalruimte. Juist bij de aanpak van complexe ­leefomgevingsproblemen is die faalruimte cruciaal, aangezien deze problemen met onzekerheden zijn omgeven.

De slagvaardigheid van de overheid wordt voorts beperkt door een verkokerde organisatiestructuur. Ambtenaren worden daardoor gestimuleerd om zich te concentreren op het eigen beleidsterrein. Maar leefomgevingsproblemen zijn complex. Om ze effectief aan te pakken zal de overheid juist moeten handelen vanuit inzicht in hoe zaken met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Aan deze systemische blik ontbreekt het op dit moment vaak. Doordat de uitvoering van veel beleid ‘op afstand’ is geplaatst, ontbreekt het bovendien aan kennis over de uitvoerbaarheid van maat­regelen. Ook dat doet afbreuk aan het vermogen van de overheid om ­effectief beleid te maken.

Aanbevelingen

Door de jaren heen is het samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen en de manier waarop ieders institutionele logica een rol speelde, vaak veranderd. In het verleden zijn op die manier meer dan eens doorbraken gevonden bij complexe vraagstukken. Ook nu zien wij ontwikkelingen bij overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven, die hoopvol stemmen omdat ze kunnen bijdragen aan het doorbreken van impasses bij leefomgevingsvraagstukken.

Om deze ontwikkelingen een extra zet in de rug te geven, geven wij vijf aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn agenderend van aard. Ze moeten niet gelezen worden als dé concrete oplossing voor elk denkbaar complex probleem. Daarvoor zijn de leefomgevingsvraagstukken gewoonweg te divers.

Aanbeveling 1: Voer brede waardendialogen over leefomgevings-
vraagstukken 

Problemen in de leefomgeving zijn met alleen wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties niet op te lossen. Er moeten immers tal van waarden tegen elkaar worden afgewogen. Daartoe zal de overheid in gesprek moeten gaan met gemeenschappen en bedrijfsleven over hun beweegredenen om bepaalde financieel-economische en ­maatschappelijke belangen te willen beschermen. Dat gesprek zal moeten gaan over waarom men iets belangrijk vindt en niet uitsluitend over wat voor interventie men belangrijk vindt. Bij het voeren van zo’n waardendialoog is het vooral belangrijk dat inzichtelijk wordt wat de consequenties zijn van het benadrukken van de ene waarde ten opzichte van de andere, hoe de keuze voor de ene waarde ten koste kan gaan van de andere. Dialoog over waarden die in het geding zijn bij leefomgevingsvraagstukken is alleen goed mogelijk als de deelnemers op een gelijkwaardige manier kennis opdoen over relevante feiten, mogelijkheden en effecten. Daar hoort ook bij dat de deelnemers het verleden en de huidige situatie erkennen.

Het doel van een waardendialoog zoals wij die voor ogen hebben is niet het bereiken van overeenstemming over één gedeelde waardenset, maar het delen tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven van evenwichtige informatie over, en begrip van uiteenlopende waarden die in het spel zijn bij een leefomgevingsvraagstuk.

In de huidige maatschappelijke context is er behoefte aan directe vormen van betrokkenheid vanuit gemeenschappen en het bedrijfsleven. De opdracht aan de overheid is om zich in te spannen om juist ook mensen en organisaties te betrekken die gewoonlijk niet of nauwelijks worden gehoord. Daartoe zal de overheid actief dialogen moeten houden met inbreng vanuit de samenleving, of bijvoorbeeld burgerberaden moeten organiseren.

Aanbeveling 2: Betrek gemeenschappen gelijkwaardig in het samenspel

Overheid en bedrijfsleven zijn steeds dominanter geworden bij de omgang met leefomgevingsvraagstukken. Toch zien wij dat de energie en kracht van gemeenschappen ook in deze tijd betekenisvol kunnen zijn voor het signaleren van de leefomgevingsvraagstukken van de toekomst en het (tijdig) vinden van doeltreffende oplossingen voor die vraagstukken. Om de gemeenschapskracht zoveel mogelijk te benutten voor het doorbreken van impasses in leefomgevingsdossiers, zullen overheden fundamenteel anders moeten leren kijken naar gemeenschapsinitiatieven. Gemeenschappen verdienen een gelijkwaardige plek bij het waarborgen van collectieve belangen in de leefomgeving en niet alleen onder de condities die de overheid stelt. De overheid zal zich meer dienstbaar moeten gaan opstellen en zal moeten leren de manier van denken van gemeenschappen te begrijpen. De overheid zal daarnaast moeten snoeien in regels en procedures om creërende gemeenschappen de ruimte te bieden de zorg voor hun leefomgeving op zich te nemen. Ze zal hen ook waar nodig moeten ondersteunen. Daarnaast zal de overheid vaker samenwerking moeten aangaan met gemeenschappen voor de uitvoering van haar eigen beleid en daarbij niet alleen naar het bedrijfsleven kijken. Ook kan de overheid gemeenschappen veel meer dan nu benutten voor het ontwikkelen van kennis over leefomgevingsvraagstukken. Tenslotte is een vorm van wederkerigheid noodzakelijk. Gemeenschappen moeten kunnen meeprofiteren van keuzes met ingrijpende gevolgen voor hun leefomgeving.

Aanbeveling 3: Creëer gremia waar overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen samenkomen 

Voor een doeltreffende aanpak van leefomgevingsvraagstukken is het zinvol om de ambities en rechtsstatelijke beginselen van de overheid te verbinden met het verantwoordelijkheidsgevoel van gemeenschappen voor de eigen leefomgeving en het ondernemerschap uit het bedrijfsleven. Wij adviseren overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen daarom organisatievormen in het leven te roepen waarin deze verschillende perspectieven met elkaar worden verbonden voor het ontwikkelen van werkbare en uitvoerbare oplossingsrichtingen. Het is zaak om daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij initiatieven die nu al in de samenleving tot stand komen. Het is essentieel dat partijen uit zowel overheid, bedrijfsleven als gemeenschappen zeggenschap hebben in deze samenwerkingsverbanden. Concrete opties om aan dergelijke georganiseerde verbanden handen en voeten te geven zijn de herintroductie van productschappen, het sluiten van akkoorden aan overlegtafels en het oprichten van gebiedscoöperaties.

 Aanbeveling 4: Breng bedrijven in stelling voor toekomstbestendige ontwikkeling

De overheid zet uiteenlopende instrumenten in om de schadelijke effecten van bedrijvigheid te beperken. Maar dit heeft vooralsnog onvoldoende effect. Om de schadelijke externe effecten van economische bedrijvigheid effectief te begrenzen zijn overheidsinterventies nodig, die beter aansluiten bij de logica van het bedrijfsleven. Dat is te realiseren door een gelijk speelveld te creëren voor vooruitstrevende duurzame bedrijven en door duidelijke doelen te stellen waarop bedrijven hun bedrijfsvoering kunnen aanpassen. De sturingsfilosofie van de overheid zal daarom een combinatie moeten zijn van (1) het inprijzen van negatieve effecten, (2) het normeren van ongewenste activiteiten en effecten en (3) het investeren in veelbelovende nieuwkomers en innovatieve bedrijfsmodellen en productieprocessen.

Aanbeveling 5: Versterk het systemische vermogen van de overheid

Marktpartijen en gemeenschappen hebben een rol te vervullen om de voorgaande aanbevelingen te laten slagen. Maar vooral de overheid heeft een belangrijke rol omdat zij de formele kaders kan bepalen waarbinnen de drie partijen moeten opereren. Ook draagt de overheid de verantwoordelijkheid om complexe maatschappelijke vraagstukken te overzien en waar nodig met elkaar te verbinden. Op dit moment ontbreekt het bij de overheid echter aan voldoende overzicht en slagvaardigheid om die rollen te vervullen. In het functioneren van de overheid moet daarom een aantal verbeteringen worden doorgevoerd. Om te beginnen zal de overheid de verkokering binnen haar organisatie moeten doorbreken. Dit vergt overkoepelende coördinatie en structurele afstemming tussen beleidsdirecties en bewindspersonen rond een complex probleem. De overheid zal ook het ambtelijk vakmanschap in haar organisatie op orde moeten brengen. Ze zal ervoor moeten zorgen dat ze de juiste mix in huis heeft van inhoudelijke deskundigheid en procesvaardigheden. Verder zullen politici bij vastgelopen leefomgevingsdossiers het langetermijnperspectief beter in het vizier moeten houden, óók als zij beleid maken voor de korte termijn. Als de overheid pas gaat nadenken over oplossingen wanneer een probleem in de leefomgeving acuut wordt, is ingrijpen alleen nog mogelijk met veel pijn en veel verliezers. Om problemen in de leefomgeving aan te pakken zullen besluitvormers tot slot oog moeten hebben voor de uitvoerbaarheid van beleid. Het ontwerpen van beleid en het leren van de uitvoeringspraktijk behoren hand in hand te gaan.

Reflectievragen voor concrete toepassing van onze aanbevelingen

Een quick fix voor de huidige complexe leefomgevingsproblemen bestaat helaas niet, omdat de verhoudingen tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven gedurende vele decennia zijn scheefgegroeid. De zoektocht naar mogelijkheden voor een hernieuwd samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen en het herwinnen van vertrouwen in elkaar biedt een mogelijk perspectief om stappen vooruit te zetten in vastgelopen dossiers. De vijf aanbevelingen die wij hierboven hebben gepresenteerd, zijn bedoeld als hulpmiddel bij deze zoektocht.

Om te laten zien hoe onze aanbevelingen concreet toepasbaar zijn te maken, hebben wij aan het eind van dit advies een set reflectievragen opgenomen die de lezer helpen om voor een concrete casus onze analyse te volgen en door te denken over de aanbevelingen.

Deze figuur is een visuele samenvatting van de aanbevelingen. De figuur bestaat uit in driehoek. In de hoekpunten bevinden zich respectievelijk de overheid, markt, en gemeenschappen. In een waaier om de driehoek heen worden de verschillende aanbevelingen toegelicht. Aanbeveling 1: voer een brede waardendialoog over leefomgevingsvraagstukken; aanbeveling 2: Herijk instrumenteninzet om negatieve effecten op de leefomgeving te begrenzen; aanbeveling 3: Betrek gemeenschappen gelijkwaardig in het samenspel; aanbeveling 4: Zorg voor organisatievormen waar overheid, markt en gemeenschappen samenkomen en aanbeveling 5: versterk de slagvaardigheid van de overheid

Foto: ANP – Hans van Rhoon

Wat is er nodig om grote vastgelopen problemen in de leefomgeving op te lossen? Welke rollen hebben overheid, bedrijven en gemeenschappen daarin te spelen?

Agenda voor de toekomst 2025-2050 Mooi ’t Goy

De concept agenda is op 3 oktober 2024 besproken op een dorpsavond. De wijzigingen die daar zijn voorgesteld zijn vastgelegd in de definieve versie. Die versie heeft het bestuur van Stichting Mooi ’t Goy op 13 november 2024 in de bestuursvergadering vastgesteld. Die agenda is donderdag 14 november aangeboden aan wethouder Wouter v.d. Berg, de wethouder van het buitengebied van Houten.

Hans Miltenburg, voorzitter van Stichting Mooi ’t Goy is blij met de agenda: ‘Het is voor een dorp heel belangrijk om zelf aan te geven hoe je wilt dat het dorp zich ontwikkelt. Als je als dorp weet wat je wilt en een goed plan hebt, krijg je voor elkaar dat het dorp mooier wordt, dat het verenigingsleven bloeit en, en dat is ook heel belangrijk, jongeren en ouderen in het dorp kunnen blijven wonen. We gaan ons plan samen met de gemeente Houten realiseren. Daar hebben we afgelopen tien jaar met veel plezier ervaring mee opgedaan en dat smaakt naar meer’.

Niemand kan in de toekomst kijken. Ook in de inwoners van ’t Goy niet. Toch hebben de inwoners van ’t Goy samen uitgesproken hoe zij willen dat ’t Goy er in 2050 uit ziet. En dat hebben ze opgeschreven in de ‘Agenda voor de toekomst van bloei zone ’t Goy 2025-2050’.

Visie en Agenda Leefomgeving Fryslân

Door de ‘democratisering’ van de ruimte, waarbij ook burgers en private partijen een belangrijkere stem krijgen, zien we ook kansen voor nieuwe samenwerkingsmodellen ontstaan. Gebaseerd op een meer gelijkwaardige risicoverdeling en op het maximaal benutten van de kwaliteiten van zowel publieke als private partijen en een optimale indeling van de fysieke leefomgeving. Een spannend proces, waarin andere vormen van leiderschap worden gevraagd en gezamenlijkdraagvlak het vertrekpunt is. Het is een continue zoektocht naar gezamenlijke ambities en belangen, naar hoe we invulling geven aan besluitvorming, en hoe we samenwerken aan de zorg voor een duurzame leefomgeving. In onze visie zijn het openstaan voor elkaar en de kwaliteit van de samenwerking essentieel voor de kwaliteit van onze leefomgeving in Fryslân (ook in de PCLG).

Agenda

Hoe verbind je opgaven met elkaar en zorg je voor meer brede welvaart? Hoe behaal je doelen en hoe financier je deze? En bovenal: hoe zorg je ervoor om in co-creatie met de andere secto- ren, bewoners, (agrarische) ondernemers, overheden en maatschappelijke organisaties Fryslân mooier achter te laten voor komende generaties?

Dat staat in deze uitwerking van onze Visie & Agenda, die we als Sector Leefomgeving in de PCLG hanteren. Vanuit deze gezamenlijke agenda licht de Sector Leefomgeving de eigen standpunten en conclusies toe met als streven om tijdens de vergadering tot een liefst zo integraal mogelijk advies te komen aan GS en PS.

Dat doen we op basis van de volgende drijfveren:

o Wij streven naar een vitale provincie, een levendige regio waar bewoners, ondernemers, onderwijs, overheden, zorg- en welzijnsorganisaties en maatschappelijke organisaties elkaar weten te vinden en versterken;

o Dat doen we door in te zetten op veerkrachtige gemeenschappen op basis van brede welvaart en slimme groei;

o Bij de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving richten we ons op een mensinclusieve (ondernemers, bewoners en bezoekers) invulling van de opgaven;

o Wij maken verbindingen en combineren waarden waar mogelijk: landbouw, natuur, landschap, wonen, energie, erfgoed, recreatie, water, bodem en klimaat;

o Wij leveren bouwstenen voor ruimtelijke plannen en omgevingsvisies (o.a. bouwstenen voor POVI en BOVI en de uitvoeringsprogramma’s);

o Wij dragen zo bij aan een mooi, waardevol en (be)leefbaar landelijk gebied, nu en voor de komende generaties.

Daarbij zijn onze kernwaarden:

o Wij vinden het landelijk gebied van en voor ons allemaal;
o Wij staan midden in de samenleving;
o Wij hebben oog voor de diversiteit aan belangen en waarden;
o Wij geven voorkeur aan initiatieven van onderop, vanuit de mienskip;
o Wij gaan voor samenwerking met alle provinciale stakeholders en gebieden

(gemeenschappen, overheden, ngo’s en belangenorganisaties);
o Wij streven naar evenwicht: economisch, sociaal & ecologisch (Donut-model).

Onze focus bij dit alles ligt op het integreren van functies en opgaven, het koppelen van kansen met de andere sectoren, het slim combineren van de verschillende geldstromen en het benutten van de sterke punten van het Friese buitengebied en de mienskip.

Financiën:

Door het slim verbinden van opgaven, partijen, (deel)programma’s en ‘portemonnees’ komen langjarige, toekomstbestendige ontwikkelbegrotingen tot stand. Daarvoor is het nodig over de grenzen van de eigen sector heen te willen kijken en daarbij oog te hebben voor het koppelen van verschillende geldstromen, vanuit EU, Rijk en provincie, partners, stakeholders en de markt.

De gehele Visie en Agenda van de Leefomgeving Fryslân kan hiernaast gedownload worden.

 

De provincie Fryslân is meer dan een fysieke ruimte waarin we leven, wonen, werken en recreëren. Het is ook de weerslag van wie wij zijn, hoe we met elkaar omgaan en hoe wij ons verhouden tot onze omgeving. Hoe we die leefomgeving invullen is geen alleenrecht van de overheid of een specifieke sector. In toenemende mate spelen ook burgers, belangengroeperingen, coöperaties en ondernemingen een actieve rol in dit samenspel.

Onderzoek naar behoefte aan dorpsmolens in Fryslân


De aanleiding voor deze enquête is de motie ‘Energie van en voor de dorpen’ waarin wordt verwezen naar de belangrijke bijdrage die dorpsmolens kunnen leveren aan de energietransitie. Er wordt gewezen op het belang om inzicht te verkrijgen omtrent behoeften en het belang hierbij de dorpen en de lokale energiecoöperaties te betrekken.

Wat verstaat de provincie onder een dorpsmolen?
Een dorpsmolen is een solitaire windmolen nabij een dorp, die is voortgekomen uit een lokaal initiatief en waarvan de opbrengsten volledig ten goede komt aan de lokale gemeenschap (definitie omgevingsvisie Fryslân, de romte diele). 

Dorpsbelangen en energiecoöperaties wordt gevraagd om een enquête in te vullen. Deze enquête is hier te vinden.

Bron: https://www.fryslan.frl

De provincie Fryslân wil graag weten of er behoefte in de provincie is om nieuwe dorpsmolens te realiseren. Om dit in kaart te brengen, zijn een aantal vragen geformuleerd voor de energiecoöperaties en dorpsbelangen.

Energiecoöperatie Binnenstad Leeuwarden

Onze focus ligt op het gezamenlijk verminderen van energieverbruik en het stimuleren van duurzame energieoplossingen. Door samen te werken maken we verduurzamen haalbaar én toegankelijk voor iedereen in de binnenstad. Of het nu gaat om advies, collectieve inkoop of inspiratie: we doen het met elkaar, voor elkaar.

Samen groeien naar een duurzame binnenstad!

In 2050 willen we de binnenstad volledig gasvrij hebben. Tot die tijd richten we ons op stappen zoals het verminderen van gasverbruik met hybride warmtepompen, het verbeteren van isolatie, en het inzetten op lokale duurzame energiebronnen. We willen een autoluwe, groene en energie-efficiënte binnenstad creëren die klaar is voor de toekomst, zonder het historische karakter te verliezen.

Onze aanpak draait om samenwerking: samen met bewoners en bedrijven zetten we ons in voor energiebesparing en duurzame energieopwekking. Dit doen we door energiecoaching, voorlichting, gezamenlijke inkoop van duurzame materialen, en ondersteuning van projecten op straat- en buurtniveau. Met elkaar realiseren we praktische oplossingen zoals isolatie, zonnepanelen, warmtepompen en slim energieverbruik.

Wij zijn de Energie Coöperatie Binnenstad Leeuwarden (ECB), en we geloven dat we samen meer kunnen bereiken. Door krachten te bundelen werken we aan een toekomst waarin de historische binnenstad niet alleen haar unieke karakter behoudt, maar ook een duurzaam voorbeeld wordt voor anderen.

Ruim 8 ton voor ontwikkelen warmtenet Oog in AI

Een plan is nodig, omdat Oog in Al door de gemeente is aangewezen als een van de eerste Utrechtse buurten die van het aardgas afgaan. Het bewonersinitiatief Oog voor Warmte werkt daarom al sinds 2021 aan plannen voor een lokaal, duurzaam en betaalbaar warmtenet voor het verwarmen van de woningen in de buurt waarbij bewoners zeggenschap hebben. Onderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat een lokaal warmtenet mogelijk is op basis van aquathermie. Hierbij wordt water uit het naastgelegen Amsterdam-Rijnkanaal als warmtebron gebruikt.

Buurtenergieplan

De komende periode werkt het bestuur van Oog voor Warmte de plannen samen met werkgroepen en externe partners verder uit in een Buurtenergieplan. Daarvoor moet nog bepaald worden welke technische variant het beste past bij de buurt. Marc de Koos: “Daarbij betrekken we de bewoners heel nauw. We kijken bijvoorbeeld naar aanpassingen in de woning; wat is wel en niet mogelijk in deze jaren dertig woningen en wat zien bewoners wel en niet zitten? Ook kijken we naar voorzieningen die buiten in de buurt nodig zijn en naar eenmalige en maandelijkse kosten. De voorkeursvariant die daaruit rolt, werken we uit in technisch ontwerp en een business case (een onderzoek naar de financiële haalbaarheid).” In het buurtenergieplan is verder aandacht voor de professionalisering van de organisatie en de samenwerking met de gemeente en andere partners.

Technisch en financieel haalbaar

Een lening uit het Ontwikkelfonds Warmte is bedoeld om warmteprojecten door de risicovolle ontwikkelfase te begeleiden. Het fonds is speciaal opgezet voor energiecoöperaties als Oog voor Warmte. Het fonds is een samenwerking tussen Energie Samen (de landelijke koepel en belangenorganisatie van energiecoöperaties), het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en het Nationaal Groenfonds. De toegekende lening wordt in een aantal jaarlijkse delen toegekend. De terugbetaling vindt plaats wanneer duidelijk is dat de realisatie daadwerkelijk financieel haalbaar is. Als tijdens de ontwikkelfase blijkt dat het project niet haalbaar is, wordt de lening kwijtgescholden.

Meer informatie is te vinden op www.energiesamen.nu.

Meer informatie over Oog voor Warmte staat op www.oogvoorwarmte.nl

Buurtwarmte-initiatief Oog voor Warmte krijgt een lening van 872.000 euro van het Ontwikkelfonds Warmte. Hiermee kan de energiecoöperatie het plan voor een buurtwarmtesysteem op basis van aquathermie de komende jaren verder ontwikkelen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de buurtbewoners én de gemeente Utrecht. Voorzitter Marc de Koos is blij. “Met de lening kunnen we de volledige ontwikkelfase van Oog voor Warmte doorlopen. Dit geeft ons als bestuur veel rust én de kans om het warmtenet daadwerkelijk te realiseren.”

Binnen een jaar van het gas af met een mini-warmtenet

Klimaatstichting HIER en Natuur en Milieufederaties hebben in samen werking een stappenplan ontwikkeld voor mini-warmtenetten van 2-10 aansluitingen. Dit stappenplan biedt handvatten voor enthousiaste woningeigenaren voor het realiseren een mini-warmtenet.

Wat is een mini-warmtenet?

Een mini-warmtenet is een klein groepje (2-50) huizen dat samen gebruik maakt van een duurzame bron en daarmee collectief van het gas af gaat. Een duurzame bron kan bijvoorbeeld aquathermie of bodemenergie zijn. 

De warmte van de bron wordt via leidingen naar de woningen geleid, waar een individuele warmtepomp de temperatuur verder regelt.

Een mini-warmtenet is geen nieuwe oplossing om van het gas af te gaan, maar werd tot nu toe vooral toegepast in nieuwbouw. Er is nog weinig ervaring met mini-warmtenetten in bestaande woningen van particuliere eigenaren.

Voor wie is een mini-warmtenet interessant?

Een mini-warmtenet is een interessante optie voor buurten waar woningen relatief dicht bij elkaar staan en waar bewoners samen de stap naar aardgasvrij willen zetten. 

Een mini-warmtenet kan interessant zijn voor iedereen die:

Ben je benieuwd of een mini-warmtenet iets voor jouw buurt is? Er is een stappenplan ontwikkeld waarmee je eenvoudig aan de slag kunt. Hierin lees je hoe je samen met je buren een mini-warmtenet opzet, welke stappen je moet nemen en waar je op moet letten.

Stappenplan voor mini-warmtenet

Mini-warmtenetten variëren in grootte tussen 2 en 50 aansluitingen, maar dit stappenplan richt zich vooral op “lichte” mini-warmtenetten met 2 tot 10 aansluitingen. Deze zijn eenvoudiger in opzet en beheer, hebben minder complexe technische vereisten en kennen een overzichtelijkere participatiestructuur.

Stappenplan mini-warmtenetten

Bron en foto’s: HIER.nu

Helemaal van het gas af is een uitdaging. De warmtetransitie vraagt om slimme oplossingen. Een individuele warmtepomp of een grootschalig warmtenet zijn jaren lang de gangbare techniek geweest. Maar een mini-warmtenet kan een mogelijke waardevolle tussenoplossing bieden.

Volgende pagina »