index.php

Duurzame Gemeenschappen

Platform voor duurzame initiatieven voor en door de gemeenschap

Falen en Opstaan – Naar een Doeltreffende Aanpak van problemen in de Leefomgeving

SAMENVATTING

Nederland heeft te maken met forse problemen in de leefomgeving. Denk aan het nijpende woningtekort, de veel te hoge CO₂-uitstoot en de schade­lijke effecten van onze omvangrijke landbouw op het milieu. Veel van deze problemen staan hoog op de politieke agenda. Achtereenvolgende ­kabinetten maken er al decennialang beleid voor. Maar de maatregelen hebben tot op heden niet het gewenste effect en de problemen duren voort. Wat moet er veranderen om te komen tot een aanpak die wél vruchten afwerpt? Die vraag staat centraal in dit advies van de Raad voor de ­leef­omgeving en infrastructuur (Rli).

In een eerste verkenning naar deze problematiek die wij in 2023 ­publiceerden, hebben we gezocht naar verklaringen voor het uitblijven van een effectieve aanpak van leefomgevingsvraagstukken. We kwamen toen onder meer tot het inzicht dat er sprake is van een gemankeerd samenspel tussen de spelers die in ons bestel verantwoordelijkheid dragen voor collectieve belangen in de leefomgeving zoals volkshuisvesting, openbaar vervoer, energievoorziening en natuurbescherming. Die spelers zijn: de overheid, het bedrijfsleven en burgers die zich in georganiseerd verband inzetten voor een bepaald doel (‘gemeenschappen’).

Geen effectief samenspel tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven

In de afgelopen veertig jaar is rond de zorg voor collectieve belangen het zwaartepunt komen te liggen bij overheid en bedrijfsleven. Dit komt doordat de overheid de afgelopen veertig jaar in toenemende mate marktwerking tot uitgangspunt van haar beleid heeft gemaakt en tegelijk zelf ook steeds meer de werkwijzen van het bedrijfsleven is gaan toepassen. Bij het behartigen van de publieke zaak kwam de focus steeds meer te liggen op het beheersmatige en uitvoeringsgerichte. Efficiëntie en een sterke budgettaire oriëntatie zijn ook bij de overheid steeds belangrijkere waarden geworden. Financieel-economisch gezien leverde deze benadering goede resultaten op.  De bedrijvigheid in Nederland ontwikkelde zich succesvol, het bruto binnenlands product groeide en de materiële welvaart nam fors toe, maar er waren ook veel schadelijke neveneffecten: vervuiling van het milieu, achteruitgang van water- en bodemkwaliteit, verlies van biodiversiteit enzovoort. Door het eenzijdige samenspel tussen overheid en bedrijfsleven zijn, kortom, de collectieve belangen in de leefomgeving verwaarloosd.

Deze observatie is niet los te zien van het gegeven dat gemeenschappen al decennialang nauwelijks meer een rol spelen in de zorg voor de collectieve belangen in de leefomgeving. In een verder verleden waren het juist de gemeenschappen die de collectieve belangen in de samenleving waarborgden. Tegenwoordig is er veel aandacht voor het activeren van gemeenschappen en de democratische innovatie die daarvoor nodig is. Maar dit komt in de praktijk nog maar beperkt tot bloei. In dit advies maken wij een onderscheid tussen creërendeen adviserende gemeenschappen. Creërende gemeenschappen op het gebied van bijvoorbeeld wonen (wooncoöperaties), landbouw (gebiedscoöperaties) of openbaar vervoer (buurtbussen) komen vandaag de dag veel barrières tegen waardoor hun slagkracht wordt beperkt. Tegelijkertijd lopen adviserende gemeenschappen regelmatig vast in conflicten tussen overheid en burgers, bijvoorbeeld omdat burgers die zijn uitgenodigd om te adviseren geen zicht krijgen op wat er met hun advies wordt gedaan.

Het huidige gemankeerde samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen biedt, zo constateren wij in dit advies, onvoldoende oplossingen voor de complexe leefomgevingsproblemen die in Nederland aan de orde zijn. Een nieuwe benadering, vanuit meer begrip van de motieven en handelswijzen van overheid, gemeenschappen en bedrijven, is volgens ons nodig om impasses in het leefomgevingsbeleid te doorbreken. Afhankelijk van het type vraagstuk kan het samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen anders uitpakken en moet het repertoire aan in te zetten beleidsinstrumenten daarbij passen.

Belemmeringen voor doeltreffende aanpak van leefomgevings­­vraagstukken

In het huidige samenspel tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven signaleren wij diverse knelpunten die een effectieve aanpak van ­leefomgevingsvraagstukken belemmeren.

Ontbreken van maatschappelijke dialogen over waarden

Om oplossingen te vinden voor de complexe problemen die in de leefomgeving spelen, zijn constructieve maatschappelijke dialogen onontbeerlijk. Daarbij moeten vragen aan de orde komen als: wat is het langetermijn­perspectief voor Nederland? Waar willen we over dertig jaar staan, wat voor land willen we dan zijn? ’Mensen willen daarbij gehoord worden en deel uitmaken van het gesprek. Dergelijke dialogen zijn essentieel om helder te krijgen welke waarden er in het geding zijn als we de leefomgeving onder handen nemen. En ook: om inzichtelijk te maken hoe deze waarden tegen elkaar worden afgewogen en worden geprioriteerd in het politieke besluitvormingsproces.

De weging van waarden die schuilgaat achter overheidskeuzes en ­-maatregelen met impact op de leefomgeving blijft tegenwoordig echter vaak onbesproken. Daardoor weten veel mensen niet waarom de overheid bepaalde keuzes maakt en bepaalde maatregelen treft. Bijvoorbeeld over stikstof, over mest, over windturbines, over kernenergie enzovoort. Het gevolg is een gebrek aan begrip en acceptatie in de maatschappij.

Al wat rest is dan gesteggel over feiten. Omdat iedereen tegenwoordig toegang heeft tot grote hoeveelheden, soms conflicterende, informatie, ontbreekt vaak consensus over wat het vertrekpunt van de discussie zou moeten zijn. Het debat over feiten verhult meer dan eens dat het om een debat over belangen gaat.

Ook ontbreken de gremia waar overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen voorheen gezamenlijk zochten naar uitvoerbare oplossingen. Het oude maatschappelijk middenveld vervult deze functie niet meer; het is verworden tot een verdeeld veld van behartigers van deelbelangen. Maatschappelijke dialogen die verder gaan dan belangen uitwisselen en oplossingen bedenken ontbreken dus, waardoor onderliggende waarde-afwegingen van oplossingen en doelen onvoldoende worden bediscussieerd.

Samenspel tussen overheid en bedrijfsleven levert onvoldoende oplossingen

Het huidige overheidsbeleid is sterk georiënteerd op het behartigen van financieel-economische belangen. Het belang van een goed draaiende economie, groei van het bruto binnenlands product (bbp) en koopkrachtcijfers staan centraal in de beleidskeuzes. Inmiddels wordt echter steeds duidelijker dat de financieel-economische successen van de voorbije decennia ook negatieve gevolgen hebben gehad voor de leefomgeving: de biodiversiteit is afgenomen, de verontreiniging van oppervlaktewater houdt aan en er worden nog steeds teveel broeikasgassen uitgestoten. De sturingsinstrumenten die de overheid inzet om dergelijke negatieve gevolgen tegen te gaan, zoals het reguleren van vervuilende uitstoot en het subsidiëren van relatief ‘schoon’ opererende bedrijven, werken tot op heden niet afdoende – ook doordat de overheid nalaat om de regels die ze stelt krachtig te handhaven. Sommige grote, gevestigde bedrijven weten bovendien sinds jaar en dag door middel van lobbyactiviteiten strenge milieuregels tegen te houden of af te zwakken. De lobbykracht van deze marktpartijen is veel groter dan die van vernieuwers en duurzame koplopers in de markt, die van meerwaarde zouden kunnen zijn voor de collectieve belangen in de leefomgeving.

Geen oog voor bijdrage van gemeenschappen


De overheid heeft ondertussen al decennialang nauwelijks oog voor de bijdrage die gemeenschapsinitiatieven kunnen leveren aan de aanpak van leefomgevingsproblemen. In de loop der jaren zijn er in Nederland tal van gemeenschapsinitiatieven opgekomen die zich op kleinere schaal bezighouden met leefomgevingsvraagstukken. Zij bieden daarmee niet dé oplossing voor alle vastgelopen dossiers, maar hun inspanningen kunnen wel doorbraken bewerkstelligen, juist vanwege hun grote aanpassings­vermogen aan veranderende omstandigheden. Daarnaast hebben adviserende gemeenschappen de potentie om het democratische proces rond leef­omgevingsvraagstukken te versterken. De meeste politici en ambtenaren denken echter nog vanuit een hiërarchisch model, waarin de overheid het sturingscentrum vormt. Ze hebben de neiging om ­gemeenschapsinitiatieven die iets proberen te doen aan leefomgevingsproblemen met allerlei interventies te laten voldoen aan overheidsnormen, of zulke initiatieven geheel over te nemen. Ook worden de initiatiefnemers geconfronteerd met bureau­cratische verantwoordingseisen op het gebied van kwaliteit en financiën. Of met regels en procedures voor het aanbieden van publieke diensten waaraan ze niet goed kunnen voldoen omdat ze geen bedrijf zijn. Hun projecten worden zo in een niet-passende mal gedwongen. Dat werkt verstikkend en zorgt ervoor dat de creativiteit van gemeenschappen niet de ruimte krijgt.

Gebrek aan overzicht en slagvaardigheid bij de overheid

Dat taaie vraagstukken in de leefomgeving al zo veel jaren niet effectief worden aangepakt, heeft ook te maken met een toenemend gebrek aan slagvaardigheid bij de overheid. Deels is dit terug te voeren op een risico­mijdende cultuur. Voordat besluiten worden genomen, vragen politici hun ambtenaren tegenwoordig om alle risico’s in kaart te brengen en na te gaan hoe deze op voorhand zijn uit te sluiten. Dit vertraagt het handelend vermogen van de overheid en heeft tot gevolg dat doortastende keuzes uitblijven.

Het gebrek aan slagvaardigheid bij de overheid hangt daarnaast samen met een afrekencultuur die is ontstaan in de politiek en de samenleving. Het ontbreekt de overheid aan faalruimte. Juist bij de aanpak van complexe ­leefomgevingsproblemen is die faalruimte cruciaal, aangezien deze problemen met onzekerheden zijn omgeven.

De slagvaardigheid van de overheid wordt voorts beperkt door een verkokerde organisatiestructuur. Ambtenaren worden daardoor gestimuleerd om zich te concentreren op het eigen beleidsterrein. Maar leefomgevingsproblemen zijn complex. Om ze effectief aan te pakken zal de overheid juist moeten handelen vanuit inzicht in hoe zaken met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Aan deze systemische blik ontbreekt het op dit moment vaak. Doordat de uitvoering van veel beleid ‘op afstand’ is geplaatst, ontbreekt het bovendien aan kennis over de uitvoerbaarheid van maat­regelen. Ook dat doet afbreuk aan het vermogen van de overheid om ­effectief beleid te maken.

Aanbevelingen

Door de jaren heen is het samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen en de manier waarop ieders institutionele logica een rol speelde, vaak veranderd. In het verleden zijn op die manier meer dan eens doorbraken gevonden bij complexe vraagstukken. Ook nu zien wij ontwikkelingen bij overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven, die hoopvol stemmen omdat ze kunnen bijdragen aan het doorbreken van impasses bij leefomgevingsvraagstukken.

Om deze ontwikkelingen een extra zet in de rug te geven, geven wij vijf aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn agenderend van aard. Ze moeten niet gelezen worden als dé concrete oplossing voor elk denkbaar complex probleem. Daarvoor zijn de leefomgevingsvraagstukken gewoonweg te divers.

Aanbeveling 1: Voer brede waardendialogen over leefomgevings-
vraagstukken 

Problemen in de leefomgeving zijn met alleen wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties niet op te lossen. Er moeten immers tal van waarden tegen elkaar worden afgewogen. Daartoe zal de overheid in gesprek moeten gaan met gemeenschappen en bedrijfsleven over hun beweegredenen om bepaalde financieel-economische en ­maatschappelijke belangen te willen beschermen. Dat gesprek zal moeten gaan over waarom men iets belangrijk vindt en niet uitsluitend over wat voor interventie men belangrijk vindt. Bij het voeren van zo’n waardendialoog is het vooral belangrijk dat inzichtelijk wordt wat de consequenties zijn van het benadrukken van de ene waarde ten opzichte van de andere, hoe de keuze voor de ene waarde ten koste kan gaan van de andere. Dialoog over waarden die in het geding zijn bij leefomgevingsvraagstukken is alleen goed mogelijk als de deelnemers op een gelijkwaardige manier kennis opdoen over relevante feiten, mogelijkheden en effecten. Daar hoort ook bij dat de deelnemers het verleden en de huidige situatie erkennen.

Het doel van een waardendialoog zoals wij die voor ogen hebben is niet het bereiken van overeenstemming over één gedeelde waardenset, maar het delen tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven van evenwichtige informatie over, en begrip van uiteenlopende waarden die in het spel zijn bij een leefomgevingsvraagstuk.

In de huidige maatschappelijke context is er behoefte aan directe vormen van betrokkenheid vanuit gemeenschappen en het bedrijfsleven. De opdracht aan de overheid is om zich in te spannen om juist ook mensen en organisaties te betrekken die gewoonlijk niet of nauwelijks worden gehoord. Daartoe zal de overheid actief dialogen moeten houden met inbreng vanuit de samenleving, of bijvoorbeeld burgerberaden moeten organiseren.

Aanbeveling 2: Betrek gemeenschappen gelijkwaardig in het samenspel

Overheid en bedrijfsleven zijn steeds dominanter geworden bij de omgang met leefomgevingsvraagstukken. Toch zien wij dat de energie en kracht van gemeenschappen ook in deze tijd betekenisvol kunnen zijn voor het signaleren van de leefomgevingsvraagstukken van de toekomst en het (tijdig) vinden van doeltreffende oplossingen voor die vraagstukken. Om de gemeenschapskracht zoveel mogelijk te benutten voor het doorbreken van impasses in leefomgevingsdossiers, zullen overheden fundamenteel anders moeten leren kijken naar gemeenschapsinitiatieven. Gemeenschappen verdienen een gelijkwaardige plek bij het waarborgen van collectieve belangen in de leefomgeving en niet alleen onder de condities die de overheid stelt. De overheid zal zich meer dienstbaar moeten gaan opstellen en zal moeten leren de manier van denken van gemeenschappen te begrijpen. De overheid zal daarnaast moeten snoeien in regels en procedures om creërende gemeenschappen de ruimte te bieden de zorg voor hun leefomgeving op zich te nemen. Ze zal hen ook waar nodig moeten ondersteunen. Daarnaast zal de overheid vaker samenwerking moeten aangaan met gemeenschappen voor de uitvoering van haar eigen beleid en daarbij niet alleen naar het bedrijfsleven kijken. Ook kan de overheid gemeenschappen veel meer dan nu benutten voor het ontwikkelen van kennis over leefomgevingsvraagstukken. Tenslotte is een vorm van wederkerigheid noodzakelijk. Gemeenschappen moeten kunnen meeprofiteren van keuzes met ingrijpende gevolgen voor hun leefomgeving.

Aanbeveling 3: Creëer gremia waar overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen samenkomen 

Voor een doeltreffende aanpak van leefomgevingsvraagstukken is het zinvol om de ambities en rechtsstatelijke beginselen van de overheid te verbinden met het verantwoordelijkheidsgevoel van gemeenschappen voor de eigen leefomgeving en het ondernemerschap uit het bedrijfsleven. Wij adviseren overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen daarom organisatievormen in het leven te roepen waarin deze verschillende perspectieven met elkaar worden verbonden voor het ontwikkelen van werkbare en uitvoerbare oplossingsrichtingen. Het is zaak om daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij initiatieven die nu al in de samenleving tot stand komen. Het is essentieel dat partijen uit zowel overheid, bedrijfsleven als gemeenschappen zeggenschap hebben in deze samenwerkingsverbanden. Concrete opties om aan dergelijke georganiseerde verbanden handen en voeten te geven zijn de herintroductie van productschappen, het sluiten van akkoorden aan overlegtafels en het oprichten van gebiedscoöperaties.

 Aanbeveling 4: Breng bedrijven in stelling voor toekomstbestendige ontwikkeling

De overheid zet uiteenlopende instrumenten in om de schadelijke effecten van bedrijvigheid te beperken. Maar dit heeft vooralsnog onvoldoende effect. Om de schadelijke externe effecten van economische bedrijvigheid effectief te begrenzen zijn overheidsinterventies nodig, die beter aansluiten bij de logica van het bedrijfsleven. Dat is te realiseren door een gelijk speelveld te creëren voor vooruitstrevende duurzame bedrijven en door duidelijke doelen te stellen waarop bedrijven hun bedrijfsvoering kunnen aanpassen. De sturingsfilosofie van de overheid zal daarom een combinatie moeten zijn van (1) het inprijzen van negatieve effecten, (2) het normeren van ongewenste activiteiten en effecten en (3) het investeren in veelbelovende nieuwkomers en innovatieve bedrijfsmodellen en productieprocessen.

Aanbeveling 5: Versterk het systemische vermogen van de overheid

Marktpartijen en gemeenschappen hebben een rol te vervullen om de voorgaande aanbevelingen te laten slagen. Maar vooral de overheid heeft een belangrijke rol omdat zij de formele kaders kan bepalen waarbinnen de drie partijen moeten opereren. Ook draagt de overheid de verantwoordelijkheid om complexe maatschappelijke vraagstukken te overzien en waar nodig met elkaar te verbinden. Op dit moment ontbreekt het bij de overheid echter aan voldoende overzicht en slagvaardigheid om die rollen te vervullen. In het functioneren van de overheid moet daarom een aantal verbeteringen worden doorgevoerd. Om te beginnen zal de overheid de verkokering binnen haar organisatie moeten doorbreken. Dit vergt overkoepelende coördinatie en structurele afstemming tussen beleidsdirecties en bewindspersonen rond een complex probleem. De overheid zal ook het ambtelijk vakmanschap in haar organisatie op orde moeten brengen. Ze zal ervoor moeten zorgen dat ze de juiste mix in huis heeft van inhoudelijke deskundigheid en procesvaardigheden. Verder zullen politici bij vastgelopen leefomgevingsdossiers het langetermijnperspectief beter in het vizier moeten houden, óók als zij beleid maken voor de korte termijn. Als de overheid pas gaat nadenken over oplossingen wanneer een probleem in de leefomgeving acuut wordt, is ingrijpen alleen nog mogelijk met veel pijn en veel verliezers. Om problemen in de leefomgeving aan te pakken zullen besluitvormers tot slot oog moeten hebben voor de uitvoerbaarheid van beleid. Het ontwerpen van beleid en het leren van de uitvoeringspraktijk behoren hand in hand te gaan.

Reflectievragen voor concrete toepassing van onze aanbevelingen

Een quick fix voor de huidige complexe leefomgevingsproblemen bestaat helaas niet, omdat de verhoudingen tussen overheid, gemeenschappen en bedrijfsleven gedurende vele decennia zijn scheefgegroeid. De zoektocht naar mogelijkheden voor een hernieuwd samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en gemeenschappen en het herwinnen van vertrouwen in elkaar biedt een mogelijk perspectief om stappen vooruit te zetten in vastgelopen dossiers. De vijf aanbevelingen die wij hierboven hebben gepresenteerd, zijn bedoeld als hulpmiddel bij deze zoektocht.

Om te laten zien hoe onze aanbevelingen concreet toepasbaar zijn te maken, hebben wij aan het eind van dit advies een set reflectievragen opgenomen die de lezer helpen om voor een concrete casus onze analyse te volgen en door te denken over de aanbevelingen.

Deze figuur is een visuele samenvatting van de aanbevelingen. De figuur bestaat uit in driehoek. In de hoekpunten bevinden zich respectievelijk de overheid, markt, en gemeenschappen. In een waaier om de driehoek heen worden de verschillende aanbevelingen toegelicht. Aanbeveling 1: voer een brede waardendialoog over leefomgevingsvraagstukken; aanbeveling 2: Herijk instrumenteninzet om negatieve effecten op de leefomgeving te begrenzen; aanbeveling 3: Betrek gemeenschappen gelijkwaardig in het samenspel; aanbeveling 4: Zorg voor organisatievormen waar overheid, markt en gemeenschappen samenkomen en aanbeveling 5: versterk de slagvaardigheid van de overheid

Foto: ANP – Hans van Rhoon

Wat is er nodig om grote vastgelopen problemen in de leefomgeving op te lossen? Welke rollen hebben overheid, bedrijven en gemeenschappen daarin te spelen?

Visie en Agenda Leefomgeving Fryslân

Door de ‘democratisering’ van de ruimte, waarbij ook burgers en private partijen een belangrijkere stem krijgen, zien we ook kansen voor nieuwe samenwerkingsmodellen ontstaan. Gebaseerd op een meer gelijkwaardige risicoverdeling en op het maximaal benutten van de kwaliteiten van zowel publieke als private partijen en een optimale indeling van de fysieke leefomgeving. Een spannend proces, waarin andere vormen van leiderschap worden gevraagd en gezamenlijkdraagvlak het vertrekpunt is. Het is een continue zoektocht naar gezamenlijke ambities en belangen, naar hoe we invulling geven aan besluitvorming, en hoe we samenwerken aan de zorg voor een duurzame leefomgeving. In onze visie zijn het openstaan voor elkaar en de kwaliteit van de samenwerking essentieel voor de kwaliteit van onze leefomgeving in Fryslân (ook in de PCLG).

Agenda

Hoe verbind je opgaven met elkaar en zorg je voor meer brede welvaart? Hoe behaal je doelen en hoe financier je deze? En bovenal: hoe zorg je ervoor om in co-creatie met de andere secto- ren, bewoners, (agrarische) ondernemers, overheden en maatschappelijke organisaties Fryslân mooier achter te laten voor komende generaties?

Dat staat in deze uitwerking van onze Visie & Agenda, die we als Sector Leefomgeving in de PCLG hanteren. Vanuit deze gezamenlijke agenda licht de Sector Leefomgeving de eigen standpunten en conclusies toe met als streven om tijdens de vergadering tot een liefst zo integraal mogelijk advies te komen aan GS en PS.

Dat doen we op basis van de volgende drijfveren:

o Wij streven naar een vitale provincie, een levendige regio waar bewoners, ondernemers, onderwijs, overheden, zorg- en welzijnsorganisaties en maatschappelijke organisaties elkaar weten te vinden en versterken;

o Dat doen we door in te zetten op veerkrachtige gemeenschappen op basis van brede welvaart en slimme groei;

o Bij de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving richten we ons op een mensinclusieve (ondernemers, bewoners en bezoekers) invulling van de opgaven;

o Wij maken verbindingen en combineren waarden waar mogelijk: landbouw, natuur, landschap, wonen, energie, erfgoed, recreatie, water, bodem en klimaat;

o Wij leveren bouwstenen voor ruimtelijke plannen en omgevingsvisies (o.a. bouwstenen voor POVI en BOVI en de uitvoeringsprogramma’s);

o Wij dragen zo bij aan een mooi, waardevol en (be)leefbaar landelijk gebied, nu en voor de komende generaties.

Daarbij zijn onze kernwaarden:

o Wij vinden het landelijk gebied van en voor ons allemaal;
o Wij staan midden in de samenleving;
o Wij hebben oog voor de diversiteit aan belangen en waarden;
o Wij geven voorkeur aan initiatieven van onderop, vanuit de mienskip;
o Wij gaan voor samenwerking met alle provinciale stakeholders en gebieden

(gemeenschappen, overheden, ngo’s en belangenorganisaties);
o Wij streven naar evenwicht: economisch, sociaal & ecologisch (Donut-model).

Onze focus bij dit alles ligt op het integreren van functies en opgaven, het koppelen van kansen met de andere sectoren, het slim combineren van de verschillende geldstromen en het benutten van de sterke punten van het Friese buitengebied en de mienskip.

Financiën:

Door het slim verbinden van opgaven, partijen, (deel)programma’s en ‘portemonnees’ komen langjarige, toekomstbestendige ontwikkelbegrotingen tot stand. Daarvoor is het nodig over de grenzen van de eigen sector heen te willen kijken en daarbij oog te hebben voor het koppelen van verschillende geldstromen, vanuit EU, Rijk en provincie, partners, stakeholders en de markt.

De gehele Visie en Agenda van de Leefomgeving Fryslân kan hiernaast gedownload worden.

 

De provincie Fryslân is meer dan een fysieke ruimte waarin we leven, wonen, werken en recreëren. Het is ook de weerslag van wie wij zijn, hoe we met elkaar omgaan en hoe wij ons verhouden tot onze omgeving. Hoe we die leefomgeving invullen is geen alleenrecht van de overheid of een specifieke sector. In toenemende mate spelen ook burgers, belangengroeperingen, coöperaties en ondernemingen een actieve rol in dit samenspel.

De Gemeenschapseconomie – Explainerserie door Commons Network

Originele artikel gepubliceerd op 17 april 2025 door CommonsNetwork.org

Al decennialang draait het dominante economische model om groei en winst, vaak ten koste van mens en milieu. Het resultaat? Toenemende ongelijkheid, verzwakte lokale economieën en steeds minder zeggenschap voor gewone mensen. Grote bedrijven winnen aan macht, terwijl lokale winkels, ontmoetingsplekken en voorzieningen langzaam verdwijnen.

En dat terwijl wij – de mensen die werken, kopen, zorgen en bouwen – zelden echt invloed hebben op hoe de economie is ingericht. Of op wie er van profiteert.

We praten vaak over distributie – hoe geld wordt verdeeld via belastingen, subsidies en hulp aan wie het nodig heeft. Maar als we echt iets willen veranderen, moeten we al eerder ingrijpen. Predistributie draait om een eerlijke verdeling van macht, middelen en kansen aan de basis. Dat vraagt om een fundamentele verandering in ons economisch systeem – een economie die is gebouwd op samenwerking, eigenaarschap en zeggenschap voor iedereen. Niet als bijzaak, maar als uitgangspunt.

Daar komt de gemeenschapseconomie in beeld.

De gemeenschapseconomie is lokaal geworteld, waarin zeggenschap en eigenaarschap gedeeld worden. Waar samenwerking, zorg en duurzaamheid geen bijzaak zijn, maar het uitgangspunt.

Wat als de economie in de handen van de gemeenschap was?

Denk aan wooncoöperaties met stabiele huren. Lokale energie- en voedselinitiatieven waarin bewoners de regie hebben. Deelplatformen, buurtmunten, en ondernemingen waar eigenaarschap en besluitvorming gedeeld worden.

De gemeenschapseconomie laat zien dat de economie niet iets is wat ons overkomt – het is iets wat we samen kunnen vormgeven. Hoe we wonen, werken, zorgen en samenleven: het kan anders.

In deze eerste explainer van onze serie lees je wat de gemeenschapseconomie is, hoe ze werkt in de praktijk, en welke rol bewoners, organisaties en overheden kunnen spelen om haar te versterken. Geen utopie, maar een groeiend alternatief dat in steeds meer steden en buurten zichtbaar wordt.

Lees de explainer en ontdek de gemeenschapseconomie – en hoe we daar samen aan kunnen bouwen.

 

Bron: https://www.commonsnetwork.org/nl/2025/04/17/lancering-van-explainerserie-de-gemeenschapseconomie/

De gemeenschapseconomie is lokaal geworteld, waarin zeggenschap en eigenaarschap gedeeld worden. Waar samenwerking, zorg en duurzaamheid geen bijzaak zijn, maar het uitgangspunt.

Handreiking Mienskipsenergie gepresenteerd tijdens ‘De Top van Onderop’

Terwijl wereldleiders aan het onderhandelen waren op de Klimaattop in Dubai vond op 6 december 2023 het evenement ‘De Top van Onderop’ plaats in het Spant! (Bussum). Het Netwerk Duurzame Dorpen stond op het programma om de sessie ‘Zo worden Friese dorpen duurzaam’ te geven.

Deze dag werd georganiseerd door het Nationaal Klimaat Platform, dit platform helpt het klimaatbeleid te versnellen en vormt een brug tussen samenleving en het beleidsproces in Den Haag.

Onze collega’s Johannes Lankester en Sybrand Frietema stonden op het programma om een sessie te geven over de kracht van de Friese initiatieven. Helaas kon Sybrand vanwege ziekte niet aanwezig zijn. Gelukkig kon collega Bregje Hamelynck bijspringen om te vertellen over de Voedselwerkplaats. Tijdens de presentatie werd de Handreiking Mienskipsenergie getoond.

In deze handreiking biedt de RES Fryslân overheden, initiatiefnemers én bewoners een eenduidige manier om processen vorm te geven die betrokkenheid, zeggenschap en draagvlak van de brede omgeving dichterbij brengen. De flyer met 10 stappen vond gretig aftrek na afloop van de presentatie.

Kortom: een geslaagde dag waarbij de kracht van lokale duurzaamheidsinitiatieven weer op de landelijke kaart is gezet!

Terwijl wereldleiders aan het onderhandelen waren op de Klimaattop in Dubai vond op 6 december 2023 het evenement ‘De Top van Onderop’ plaats in het Spant! (Bussum). Het Netwerk Duurzame Dorpen stond op het programma om de sessie ‘Zo worden Friese dorpen duurzaam’ te geven. Deze dag werd georganiseerd door het Nationaal Klimaat Platform, dit […]

Naar een Kamer van Commons?

Bron artikel: AmsterDOEN

 

In Amsterdam is een groeiende beweging van bewonerscollectieven actief die samen allerlei gemeenschappelijke voorzieningen willen organiseren. Zoals energie, grond, woningen of zorg. Deze initiatieven zijn geen bedrijven en ook geen overheid en worden, als democratische zelforganisaties, ook wel ‘commons’ genoemd. Commons zijn lokaal gewortelde collectieven met een sterke sociale en lokale binding. Denk aan bewonerscollectieven die lokale energie produceren en beheren, woon coöperaties oprichten, stadslandbouw organiseren of fysieke ruimten beheren voor maatschappelijke activiteiten.

Op dit moment stimuleert Amsterdam deze beweging via uiteenlopende programma’s[1], verordeningen[2], samenwerkingen[3], subsidieregelingen[4]. Ook worden maatwerkoplossingen gezocht om inkoop en aanbestedingsprocedures zo toegankelijk mogelijk te maken voor bewonerscollectieven[5]. Met deze bestuurlijke en ambtelijke inzet werkt Gemeente Amsterdam aan het stimuleren en faciliteren van Amsterdamse ‘commons’.  Dit is onderdeel van de democratiseringsambitie waarbij de gemeente meer eigenaarschap en regie wil organiseren voor Amsterdammers. Én van de inzet op Community Wealth Building om de lokale economische infrastructuur meer ten gunste van de buurten te laten komen[6].

De afgelopen jaren zijn zo meerdere beleidsinstrumenten ontstaan. In diezelfde periode is de beweging van Amsterdamse ‘Commons’ in volwassenheid gegroeid. Steeds vaker is er sprake van een samenwerkingsrelatie in de vorm van een opdracht of concessie. Passen de huidige instrumenten bij een meer effectieve en structurele wijze van samenwerken met Amsterdamse ‘Commons’ initiatieven? Voor méér lokale regie en een sterke collectieve sector? Als we deze vraag wat beter onderzoeken aan de hand van de praktijk van het huidige beleid, kunnen we argumenteren dat het tijd is om een meer structureel beleidsinstrument in te richten:

  • ‘Commons’ initiatieven zijn vaak informeel georganiseerd en worden gestabiliseerd door het instellen van duidelijke regels. Zonder duidelijk beleid en regelgeving wordt de potentie van gemeenschapskracht onvoldoende benut.
  • Er is veel vaagheid rondom het begrip ‘commons’. Er is vanuit de ambtelijke organisatie behoefte aan een herkenbare norm voor democratisch eigendom en de governance ervan. Dit is nog niet gevat in tastbaar beleid of juridisch kader.
  • Als gemeente hebben we een duidelijke positie en regierol. Bewonerscollectieven die voorzieningen voor de gemeenschap organiseren zijn voor hun succes vaak afhankelijk van een vorm van samenwerking met de lokale overheid.
  • Het maatgericht inrichten van aanbestedingsprocedures om toegang door bewonerscollectieven te garanderen kost tijd en kunde. Met enige regelmaat moet de politiek zich publiek verantwoorden over ingewikkelde processen en criteria.
  • Er wordt nu veel ‘beleidsarm’ en zonder lokaal juridisch raamwerk gewerkt, zoals op het gebied van energie. Als je dan 100% lokale energie wil, zonder dat het in officieel beleid is vastgesteld, wordt het heel lastig en arbeidsintensief om dat -per casus- te borgen.
  • Een verordening zoals de participatieverordening werkt goed als het om politiek minder gevoelige gemeenschapszaken gaat zoals het plaatsen van straatmeubilair en het schoonmaken van parken. Het is nog niet duidelijk of politiek en economisch meer gevoelige ‘commons’ zoals eigendom van vastgoed en energievoorzieningen op termijn binnen het bereik van deze verordening zullen vallen.

Amsterdams ‘commons register’: #hoedan?

Hoe kunnen we als lokale overheid op meer effectieve en structurele wijze samenwerken met Amsterdamse ‘Commons’ initiatieven? Een commons register werkt in grote lijnen als volgt:

Commons initiatieven kunnen zich inschrijven in het commons register als zij voldoen aan bepaalde eisen en voorwaarden. Voorbeelden van eisen zouden kunnen zijn: open en democratisch georganiseerd, geen winstoogmerk en/of een winst de terugvloeit naar de samenleving, lokale verankering, actueel. Commons initiatieven die vervolgens ingeschreven staan in het register zijn een betrouwbare samenwerkingspartner voor de gemeente. Voor een effectieve werking en voldoende draagvlak kunnen de inschrijvingscriteria voor het commons register in samenwerking met collectieven in het veld ontwikkeld worden. De voorselectie kan plaatsvinden door een combinatie van documentatie en gesprekken. De governance van het register kan in het ontwikkelproces met de collectieven worden betrokken. Een ‘participatory guarantee system’ is een denkrichting.

Ingeschreven collectieven worden uitgenodigd om deel te nemen aan specifieke aanbestedingen of samenwerkingsprojecten. Op deze manier kan een gemeente gerichtere uitvragen doen. Aanbestedingen hoeven -bij wijze van spreken- geen ellenlange lijsten met criteria meer te hebben, slechts één criterium: ‘ingeschreven in het commons register’.

Voor Europese aanbestedingen is een commons register overigens geen ‘silver bullet’. Het gelijkheidsbeginsel uit de Europese aanbestedingswetgeving laat geen ruimte voor het uitsluiten van partijen die niet in een commons register staan ingeschreven. Deze wetgeving geldt echter alleen wanneer de gemeente producten, diensten of bouwwerken (van een bepaalde minimale waarde) op een commerciële markt gaat inkopen. Bij veel andere procedures zoals bij gronduitgifte en subsidieverstrekking, of als het gunnen aan commons in een wet (zoals bij lokaal eigenaarschap van energie te beargumenteren valt) is vastgelegd, kan een commons register wel een uitkomst zijn. Daarnaast biedt een register ook andere voordelen, zoals blijkt uit een studie in andere steden. Zoals de zichtbaarheid en erkenning, de schaal en mogelijk ook andere vormen van financiering.

Eerste stap: een ‘energie commons’ register

Omdat ‘commons’ initiatieven op veel domeinen actief zijn is het een optie om te starten met domeinspecifieke registers. Bijvoorbeeld een register voor ‘energie commons’ of ‘zorg commons’. Hiermee is het ook gemakkelijker om de juridische waarde van het register goed in te bedden. Bijvoorbeeld: Amsterdam wil naar een lokale energiemarkt. In dat geval wordt in beleid vastgesteld dat een x aandeel van energie gerelateerde opdrachten en consessies worden toegewezen aan ‘commons’. Dit kan met een register georganiseerd en gereguleerd worden.

Mogelijke stappen:

  • Scan van bestaand lokaal beleid gericht op lokale ‘energie commons’ / ‘lokaal eigenaarschap’ van energie
  • Diagnostiek: ‘waar lopen energie commons’ tegenaan in bestaand beleid en verkennen van het potentieel van een commons register als hefboom
  • Bestuurlijke opdracht regulering tbv lokale energiemarkt Bijvoorbeeld de opdracht om een verordening te maken waarin staat dat een x% van energiemarkt in lokaal eigendom moet zijn. Het commons register draagt vervolgens de uitvoering van de verordening. Zonder verordening of anderszins ‘hard beleid’ heeft een register geen effectief gezag. Voorbeeld: op wonen is er al beleid gemaakt tbv woon coöperaties. Een x % kavels wordt specifiek gereserveerd voor wooncooperaties.  De kaartenbak wooncooperaties[7] helpt vervolgens in de uitvoering van het beleid.
  • Ontwikkeling van criteria en governance commons register Inrichten van een transparant en open proces voor het opstellen van criteria en het ontwikkelen van een beoordelingswijze van inschrijvingen. Evt. een commons ‘raad’ instellen die adviseert.
  • Lancering ‘energie commons’ register Het commons register is een samenwerking tussen bewoners en de gemeente. De lancering kan een mijlpaal zijn voor publiek-collectieve samenwerking in Amsterdam.

Tot slot

Het succes van Amsterdamse ‘commons’ hangt in grote mate af van een lokale overheid die legitimiteit biedt aan de initiatieven van bewonerscollectieven. Zonder specifiek beleid maken bewonersgroepen geen kans binnen de verschillende markten waarin de uitbesteding van onze gemeenschapsvoorzieningen zijn georganiseerd. Met de instelling van een commons register werkt de stad zichtbaar en effectief samen met bewoners richting een democratische stad met lokale economische infrastructuur ten goede van de buurten. Ook helpt lokale samenwerking om de weerbaarheid van de samenleving te versterken én het maatschappelijk vertrouwen in de overheid te herstellen.

[1] Actieprogramma AmsterDOEN, Voedselstrategie, … (volgt)

[2] Concept participatieverordening gemeente Amsterdam

[3] Oa. Donutcoalitie (aanvullen)

[4] Integraal maatschappelijk initiatief

[5] Oa. inrichting aanbesteding Energiebesparingsservice 2023-2025

[6] Amsterdams Akkoord 2022-2026

[7] Kaartenbak woon coöperaties

Noot: dit artikel is een bewerking van een verkenning die door Vera de Jong van Urban Connectors, in het kader van het Actieprogramma AmsterDOEN, is uitgevoerd in 23. Het filmpje is in 2024 gemaakt. Wel/geen goed idee? Meedenken/ meedoen? Laat het weten via AmsterDOEN@amsterdam.nl.

Kan een register, naar voorbeeld van de kaartenbak voor wooncoöperaties, een oplossing zijn voor commons in (h)erkenning, samenwerking en financiering? Te beginnen in energie?

Friese Samenwerkingsagenda Voedsel en Gezondheid

In Fryslân gebeurt van alles. Er is een Friese Voedselbeweging, een manifest ‘Sûn iten fan sûne grûn’ van de Friese Burgertop, een Dutch Cuisine-manifest als leidraad voor koksonderwijs, restaurants en binnen NHL Stenden. Er wordt gewerkt aan Friese Bloeizones, er zijn dorps- en schooltuinen, boeren die werken aan nieuwe landbouw, Jong Leren Eten en JOGG werken aan voedseleducatie en gezonde kantines op scholen en er wordt gewerkt aan een Friese Preventie Aanpak.

De provincie heeft Vroom’s Communicatie de opdracht gegeven om met en namens de Friese Voedselbeweging en andere betrokken partijen de Friese Samenwerkingsagenda Voedsel en Gezondheid 2021 op te stellen bestaande uit een overzicht van initiatieven, plannen voor 2021 en aanbevelingen voor de toekomst en vervolgstappen.

Het resultaat ervan treft u hierbij aan. En het is duidelijk. Burgers, agrariërs, organisaties, scholen, onderwijs, medici en bedrijven in Fryslân staan te trappelen om in 2021 aan de slag te gaan met voeding en gezondheid. Op lokaal, provinciaal, Noord-Nederlands en Europees niveau. Van bijna honderd initiatieven schetsen wij de plannen om het voedingspatroon, de productie en leefstijl van de Friezen gezonder te maken. We laten zien welke ondersteuning ze nodig hebben om die doelen te bereiken en hoe deze initiatieven bijdragen aan een scala van overheidsdoelstellingen.

De complete Friese Samenwerkingsagenda Gezondheid en Voedsel is hiernaast te downloaden.

Groente herma

De provincie Fryslân werkt samen met de Friese gemeenten aan een visie om meer mensen gezonder te laten eten en daardoor langer gezond te blijven. De corona- pandemie en de toename in obesitas — ook in Fryslân — laten zien hoe belangrijk dat is.

Plan van aanpak Duurzame Korte Keten Greidhoeke

Door een markt te creëren voor duurzame producten uit de regio en het aanbod van boeren en producenten daarop af te stemmen, bouwen we samen aan een nieuw verdienmodel. We creëren daarmee niet alleen economische waarde voor het gebied, maar versterken ook onze lokale eetcultuur, landschap, biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit. Als onderdeel van het wetenschappelijk onderzoek wordt ook aandacht besteed aan de relatie tussen een gezonde bodem, voedsel en humane gezondheid.

In 2024 is een consultatief proces georganiseerd om de partners en onderwerpen te verzamelen die we in een meerjarig vervolgproject aan de orde willen stellen om de duurzame korte keten substantieel tot ontwikkeling te brengen. Dit Plan van Aanpak is de weerslag van de diverse consultaties en de plannen die we dit jaar met elkaar gemaakt hebben.

Het Fieldlab Duurzame Korte Keten voor de Greidhoeke is onderdeel
van de BioRegio en een initiatief van Avalon Foundation, de Bio-Regio Greidhoeke, Feriening Biologyske Boeren Fryslân, De Voedselwerkplaats, Netwerk Duurzame Dorpen, Permacultuur-tuinderij Ús Hôf, en Melkveehouderij Brandsma’s Pleats, allen partners van De Friese Voedselbeweging. Dit door het Ministerie van LVVN gefinancierde project heeft als doel om perspectief te bieden aan de Friese landbouw- en voedseltransitie door een plan voor een substantiële duurzame korte keten in de Greidhoeke te ontwerpen.

Iepen Mienskip

Van Mienskip naar Iepen Mienskip

Ergens ligt de balans tussen de meer traditionele gemeenschap van Wim Sonneveld en een volledig individuele drang naar losbandigheid. De balans is een open gemeenschap, een Iepen Mienskip. Hier verbindt het vrije individu zich op bewuste wijze aan de ander. Om te begrijpen waar we de balans kunnen vinden moeten we eerst inzicht krijgen in waarom deze wonderlijke verandering eigenlijk heeft plaatsgevonden. Daarna moeten we leren hoe we die balans kunnen aanbrengen tussen de beide uitersten. Op deze pagina proberen we dit middels allerlei gezichtspunten te vertellen.

Doarpswurk heeft deze pagina gemaakt voor dorpsbewoners als inspiratie voor het maken van een dorpsvisie. Ze maken gebruik van leuke inspirerende animatie- en andere filmpjes en verschillende informatieve documenten.

Bezoek de pagina Inspiratie voor Het Maken van een Dorpsvisie

Er is iets heel wonderlijks aan de hand binnen onze gemeenschappen. In een hele korte tijd zijn we veranderd van een meer formele structuur naar veel vrijere verbanden. Dat klinkt deels erg plezierig maar we zien ook dat het vragen oproept. Of we het nu hebben over verenigingen, politieke partijen of het gezin, overal wordt gezocht naar hoe we opnieuw een diepere verbinding tot elkaar kunnen ontwikkelen. Social media is prachtig maar wanneer iedereen op een dorpsfeest met de telefoon bezig is, lijken we te zijn doorgeslagen.

Ljipstergea

Over Ljipstergea

Ergens tussen de greide, het veen en de klei ligt Ljipstergea, een klein Fries dorp in de gemeente Ljipsteradiel vlakbij de dorpen Griensterhúzen, Mûnerwâld, Britsterp en buurtschap De Tjilk. De inwoners van Ljipstergea hebben een energiecoöperatie opgericht, zijn wederverkoper van Noordelijk Lokaal Duurzaam en op dit moment realiseren zij een postcoderoos project. Oane Terpstra wil graag uitleggen hoe hij en de inwoners van Ljipstergea dat aangepakt hebben.

Het dorp

In het dorp Ljipstergea valt altijd wel iets te beleven. De drukke Doarpsstrjitte, de bakker op de hoek en de wekelijkse markt op het Tsjerkeplein zorgen voor de dagelijkse nieuwtjes en gebeurtenissen. Daarnaast is Ljipstergea rijk aan verschillende verenigingen, het Dorpsbelang, voetbalclub “Ljipsterboys” en de feestcommissie. De meeste kinderen gaan naar CBS De Ljip, de auto naar Garage Germ en eens in het jaar is er een grote kermis op het kaatsveld.

Bekende Ljippen

Wie kent ze niet? Klaas Dijkstra en Sjoukje de Haan. Sjoukje heeft jarenlang de lokale supermarkt gehad en zit nu in de Tsjerkerie, Klaas kreeg vorig jaar nog een lintje voor zijn jarenlange vrijwilligerswerk in de zorg. Uiteraard kent ook iedereen Minne, ook wel ‘minne Minne’ genoemd, maar daar hebben we het maar niet over.

Ljipstergea is een fictief Fries dorp in de gemeente Ljipsteradiel vlakbij de dorpen Griensterhúzen, Mûnerwâld, Britsterp en buurtschap De Tjilk. De inwoners van Ljipstergea hebben een energiecoöperatie opgericht, zijn wederverkoper van Energie VanOns en op dit moment realiseren zij een postcoderoos project. Maar hoe? Oane Terpstra legt het hier op kennisplatform Ljipstergea aan u uit.